Soms lees ik een verhaaltje voor het slapen gaan.
Op de ochtend van zijn verjaardag kreeg de pinguïn post. Ah, dacht hij. Gelukwensen. Ja ja. Maar het waren brieven van de dieren die hij had uitgenodigd en die hem schreven dat zij helaas niet kwamen. ‘Wegens de weersomstandigheden bij u ter plaatse’ schreven ze. (…) Wegens de weersomstandigheden hier ter plaatse… dacht de pinguïn. Wel ja! Alsof het hier niet het mooiste weer ter wereld is! Het sneeuwt, het vriest, het stormt, het is koud, het is grimmig, het is guur, het is onherbergzaam… wat willen ze nog meer? Het is hier alles! Hij klom woedend op een klein ijsheuveltje, liet de storm recht in zijn gezicht blazen en riep: ‘Het is ook nooit goed!’ Maar niemand hoorde hem.
Het is ook nooit goed. Dat denk ik ook wel eens, en dan in deze trant: ‘Probeer je het de hele tijd iedereen naar de zin te maken en doe je één klein dingetje fout – en dan krijg je precies dáár commentaar op. Het is ook nooit goed!’
Soms doe je het echter zélf – tenminste, ik betrap me daar wel eens op. Eigenlijk gaan er heel veel dingen goed: je hebt een warm huis, eten, mensen om je heen waar je om geeft en die om jou geven. En toch ben je niet tevreden om dat ene kleine dingetje: dat je niet naar een ver land op vakantie kunt. Of omdat die ene persoon net niet op de juiste manier met je omgaat.
Vaak gaat hier vergelijken aan vooraf; en dat kan in een flits gebeuren in je hoofd. Als je hoort dat een ander wél (wéér) een verre reis gaat maken, of als je ziet dat een ander een groter huis heeft of meer succes, dan gebeurt er iets in je waardoor je jezelf minder bedeeld voelt.
Ineens, pats, besef je: ik ben niet perfect gelukkig. Het is niet perfect.
Weet je, het wordt een stuk makkelijker als je dat hele idee van perfect-gelukkig-moeten-zijn loslaat. Het is niet perfect.
De verjaardag van pinguïn was ook niet perfect. De dieren vonden de weersomstandigheden niet goed genoeg om te komen, terwijl pinguïn het prachtig weer vond. ‘Het is ook nooit goed!’ Hij schrééuwde het de lucht in.
Arme pinguïn. Maar hij besloot in zijn eentje toch zijn verjaardag te vieren. Hij at taart en sneeuwde in. Toen hij zijn neus liet bevriezen, begon hij het gezellig te vinden.
Pinguïn maakt hier een keuze. Hij kon er niets aan veranderen dat zijn gasten niet kwamen opdagen. Maar waar hij wel iets aan kon doen, was kiezen hoe hij met deze situatie om zou gaan. Hij had kunnen gaan zitten kniezen – en wie zou hem dat kwalijk nemen? Maar hij koos ervoor om taart te eten, een liedje te neuriën en zich te laten insneeuwen, totdat alleen zijn hoofd nog boven de sneeuw uitstak en hij omhoogkeek naar de miljoenen flonkerende sterren.
En zonder dat het zijn bedoeling was sprong hij op en riep, boven de storm uit: ‘Soms is het wél goed.’
De dieren horen dit wél, en nemen het over. Ze hadden dat nooit geweten.
En telkens als de een zei: ‘Soms is het wél goed,’ antwoordde de ander: ‘Zoals nu’.
Het leven is inderdaad niet perfect. Betrap je jezelf er op dat je vaak kijkt naar wat er niet goed is? Dat je niet geniet van wat er wél is? Denk dan aan pinguïn, en zeg wat vaker:
Soms is het wél goed.
Zoals nu.
(naast mijn bed ligt de bundel ‘Iedereen was er – meer verhalen over de eekhoorn en de andere dieren’ van Toon Tellegen, hieruit zijn de citaten)