By Els van der Vlist | Published | Geen reacties
Die ene huishoudelijke klus, dat telefoontje plegen, een artikel schrijven: uitstelgedrag treedt op allerlei terreinen op.
‘Procrastinatie’ heet het met een mooi woord, naar het Engels procrastination. Dat klinkt al wat beter, toch? “Ik heb weer zo’n last van m’n procrastinatie”…
Iets uitstellen omdat het niet zo dringend is en andere zaken urgenter, noem je géén uitstelgedrag. Dat is gewoon slim plannen. Als de ene opdrachtgever zijn tekst a.s. vrijdagmiddag verwacht, en de ander pas volgende week woensdag, dan is het een logische volgorde dat ik eerst de eerste aanpak en afmaak en daarna pas de andere.
Het wordt procrastinatie als het uitstelgedrag je problemen gaat opleveren: meer werk of extra stress – en je dat eigenlijk van te voren ook al wel weet. Misschien heb je dat al ervaren dat je tijdens een tentamen beseft dat je dit best goed had kunnen maken, als je het leren ervan maar niet tot één dag van te voren had uitgesteld.
Je wilt dus van je uitstelgedrag af!
Hoe ga je dat aanpakken?
Er zijn verschillende antwoorden mogelijk. Het is misschien een heel onaangename taak, waardoor je er tegen op ziet (gewoon: niet leuk om te doen). Of je ziet er niet direct resultaat van, maar pas op langere termijn. Misschien weet je niet hoe je een heel omvangrijke taak moet aanpakken, waar je moet beginnen. Vind je de taak wél aangenaam, maar ben je bang om het niet goed genoeg te doen. Als je hierop een antwoord gevonden hebt (noteer het), stel jezelf dan de vraag:
Je procrastinatie komt ergens vandaan: het wegnemen van de oorzaak kan een oplossing bieden.
Weet je niet hoe je het aan moet pakken? Vraag hulp van iemand die het vaker heeft gedaan; een vriend, studiegenoot, coach. Hak de taak (samen) in stukjes en maak een planning.
Is het onaangename taak? Stel jezelf een directe, concrete beloning in het vooruitzicht. Bijvoorbeeld: als het af is, mag ik in de zon een tijdschrift gaan zitten lezen. Of: als het af is, ga ik iets kopen dat ik al heel lang op m’n wensenlijstje heb staan en er van genieten.
Ben je bang dat je het niet goed genoeg doet? Dat klinkt als perfectionisme en daarover valt meer te zeggen. Nu alleen dit: als je het lang uitstelt, kun je achteraf jezelf troosten met de gedachte ‘als ik eerder was begonnen, zou het wél perfect zijn geweest’. Misschien een idee om wél op tijd te beginnen en kijken hoe het dán uitpakt. En: goed is goed genoeg. Probeer er gewoon 2-3 uur aan te werken vandaag, en kijk hoe het dan uitpakt.
Kijk in je agenda, blokkeer tijd voor deze taak. Misschien elke dag een kwartier of een uur, of de komende twee dagen 2 tot 3 uur per dag, totdat je redelijkerwijs kunt verwachten dat het af is. De meeste mensen schatten de benodigde tijd te laag in, dus reken er 20% bij (als het meevalt, heb je je beloning eerder J).
Het maken van een planning kan ook al uitstelgedrag zijn. Als je planning af is, heb je het gevoel dat je al iets gedaan hebt aan je taak. Nee, je gaat ook de eerste stap zetten! Al is het maar een kwartier, begin er aan.
Zet de kookwekker (mijn favoriete tijdsduur is 25 minuten) en werk aan je taak zolang de kookwekker tikt. Dan pauzeer je vijf minuten en ga je weer voor een stapje.
Elke reis begint bij de eerste stap!
Hoe voorkom je uitstelgedrag? Door het deze ene keer aan te pakken! Dan zul je merken dat je je prettiger voelt. ’s Avonds kun je terugkijken op wat je wél hebt gedaan, in plaats van boos zijn op jezelf dat je weer niet begonnen bent en alleen maar omtrekkende bewegingen hebt gemaakt. Deze positieve boost zal zorgen dat het steeds makkelijker wordt om je uitstelgedrag te vermijden.
En vergeet vooral niet te genieten van het moment dat het werk van de dag gedaan is…!
Els van der Vlist
coach & counsellor